Toevoegen aan wishlist

Bellemolen

0 beoordelingen

Bellemolen

Contact

z/n
1790 Affligem
Routebeschrijving

GPS: 50°53'19.8" N, 4°6'59.7" O

Openingstijden

maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag



De Bellemolen is een van de oudste molens uit de streek. Volgens een akte van 1189 lieten de monniken van de abdij Affligem in 1149 de Bellemolen bouwen.

Dat gebeurde niet op de Alfene – de oude benaming voor de Bellebeek – omdat er te weinig verval was.  Via een nieuwe gracht van 2 km werd het water van de Alfene afgeleid vanaf de monding van de Asbeek (vroeger Avenellebeek).  Noord-oost van de molen werd een grote vijver aangelegd om de watertoevoer beter te kunnen regelen. Voorbij de molen stroomde het water naar de oude bedding terug.  Althans dat was het plan maar door een fout bij de bepeiling van het niveau liepen de gronden langs de oevers van de Alfene onder water. 

De monniken maakten dan maar van de nood een deugd.  Rond het deel van het ondergelopen broek dat hun eigendom was, bouwden ze een dam met een dubbele rij bomen en zo bekwamen ze een uitgestrekte visvijver van 16 bunder.

Op de westelijke dam richtten ze het huisje van de bospreter op, de man die belast was met het toezicht op de visvijver en de savoren, de putten waarin men de vis bewaarde.  De geschiedenis van dat huis is te lezen in “De Sluis”.

Moeilijker lagen de zaken met het ondergelopen deel aan de overkant.  Dat gebied behoorde toe aan de heren van Denderleeuw en de problemen die daaruit volgden duurden ruim 40 jaar.  Het was pas in 1189 dat er een einde kwam aan de betwistingen. 
Het akkoord dat toen gesloten werd, levert ons heel wat informatie op.  Zo vernemen we dat het hof boven de molen gelegen in bezit was van de maalders en geen eigendom van de abdij was.  Wel moesten de maalders elk jaar met Kerstmis 2 hoenderen betalen aan de meier van de heer van Denderleeuw en 2 aan de meier van de abdij.  Het gaat hier zeker om het Hof te Belle, later het Hof te Brempt genoemd.

De molen heette eerst Molen te Belle.  Een belle of balie was een slagboom die toegang verleende tot een omheind land.

De oudst vermelde pachter is Jan De Muldere.  In 1371 pacht hij de molen voor 10 mudden tarwe en 32 mudden rogge.  Toen hij een nieuwe molensteen liet aanbrengen, kreeg hij een mudde tarwe afslag.  Gheeraerd  Van Vaerenbergh pacht de molen in 1507 samen met het Hof te Belle.  Zijn zoon Franchoys, gehuwd met Maria Wambacq, volgt hem op in 1529.  Na de dood van Franchoys trouwt zijn weduwe met Jan Verleysen die in 1549 als pachter bekend staat.  In 1556 is Thomas De Bruyne de pachter.  Jan Van den Eeckhout komt op de molen in 1561.  Na hem is de familie Van Vaerenbergh weer aan de beurt, nl. Geeraerd, de zoon van Franchoys.  Hij was ook boer op het Hof te Belle en verliet het bedrijf waarschijnlijk na een plundering.  Zijn schoonzoon Gillis De Witte volgde hem op.  Gillis was kerkmeester van Essene in 1572, buitenpoorter  van Aalst en meisenier van Grimbergen in 1574.  Voor hij zich op de Bellemolen vestigde, was hij molenaar op de Ijzerbeekmolen te Asse.  Hij overleed te Essene voor 1612.  Van zijn broer Jan stammen de latere griffiers De Witte van de abdij af.

De oudst gekende molenaar uit de familie Van de Putte is Jasper die waarschijnlijk de molen  huurde vanaf 1707 .  Voor hem was  de weduwe Jacques Van Droogenbroeck de huurster.  Maar het is niet uitgesloten dat er voordien al Van de Puttes op de Bellemolen waren, nl. Arnold, de oudst gekende Van de Putte.  Hij overleed op 20 september 1662.  Was hij al molenaar op de Bellemolen?  En na hem zijn zoon Joannes? Peter Van de Putte geboren in 1686 neemt in 1716 het molenbedrijf van zijn vader Jasper over. Na de dood van Peter moest de oudste zoon Philip, pas 17 jaar, voor het bedrijf zorgen. Zijn zoon Philip noteert in het memorieboek dat zijn  vader is verongeluckt ende verdronken in de beke ontrent eenen boogscheut van syn huys. Hij was pas 55 jaar

Philip overleed op 18 februari 1780, pas 56 jaar.  Zijn weduwe Barbara Eeman leidt nu het bedrijf tot haar dood in 1806. Wanneer in december 1796 de abdijgoederen door de Franse overheid worden aangeslagen, komt ook de Bellemolen in Franse handen. In 1798 volgde de verkoop, het hele bedrijf werd geschat op 25 670 livres.  Jan Baptist, de oudste zoon, bood in naam van zijn moeder 19 255 livres tijdens de eerste zitdag op 12 germinal an 6.  Op de tweede zitdag kwam er geen tegenbod en de Bellemolen werd aan Jan Baptist toegewezen. Daarmee waren de Van de Puttes de enigen uit de streek die “zwart goed” kochten.  Maar Barbara en Jan Baptist zijn fair gebleven tegenover hun vroegere verhuurders want gespreid over de periode van 1799 tot 1825 betalen zij het verschil tussen de geschatte waarde (25 670 livres) en de betaalde som (19 255 livres) aan de monniken.
Jan Baptist overleed op 28 maart 1845.  Op een bijgebouw achter het molenhuis prijkt nog zijn naam als een aandenken aan deze grote molenaar.  Zijn zoon Eugeen was pas 20 en moest het bedrijf overnemen. Hij werd op zijn beurt opgevolgd door zijn zoon Louis die op 13 december 1911 overleed en zijn zoon Dominique in 1918.  Zijn weduwe zag zich verplicht de molen te verhuren voor een termijn van 9 jaar aan Blaret.

In 1921 kwam Albert Van de Putte op de molen, de laatste uit de oude molenaarsgeslacht  Hij bleef malen tot in 1935 en verhuurde dan de molen aan het gezin V. Moyson-E. Lanckman die tot 1945 het bedrijf uitbaatten.  M. De Bolle was de laatste molenaar en na zijn overlijden in 1962 bleef de molen enige tijd onbewoond tot P. Van Ransbeeck  hem in 1963 kocht en er na grondige verbouwingswerken een restaurant van maakte.  Gelukkig bleef de moleninstallatie bewaard en ook het uitzicht bleef intact.  De rest van het verhaal is recente geschiedenis  en dus goed gekend.
In 1566 is de molen in slechte staat.  De meier en de schepenen van het Land van Asse constateren dat de molen niet meer kan malen daar de ligger is in 10 stukken gebroken, het buitenrad hangt qualycken ende ongereckt en het heeft amper nog 3 of 4 goede schepborden.   De kleine sluis is eveneens onbruikbaar.

In 1587 wordt de waarde van den molen van Belle met den stampmolen daer nevens met de huysinge ende edifiën syn alsdan gepresen  sonder de steenen ende drijvende wercken op fl. 3620.  Zes jaar later in de beldt stormerije wordt hij teenemael geruineert en door Carel Bael uit Denderleeuw volledig hersteld. 

De volgende herstelling volgt een eeuw later.  Op 9 februari 1686 was hij ingestort en de wederopbouw volgde pas in augustus 1688.  In die tijd waren de Van de Puttes waarschijnlijk al op de molen. Beda Regaus vermeldt immers dat op 9 februari den molenbauw (is) ingevallen.

De Bellemolen was eigenlijk een dubbele molen.  Naast de graanmolen was er ook een oliestamperij.  In 1682 werd zelfs een derde rad aangebracht, het hoesmoleken, dit is een scheprad waarbij de slagplankjes vervangen zijn door hoesbakjes die het water opvangen.  Met dit soort rad was er minder water nodig om de molen te laten draaien. Op 27 april 1900 deed Louis aan het gemeentebestuur een aanvraag om het rad van de molen te vervangen door een turbine. De stampmolen en  de hoesemolen waren in onbruik geraakt.

 

Tekst: Toerisme Affligem
Foto: AnonymousUnknown author, CC0, via Wikimedia Commons

Plaats een beoordeling

Ontdek hier de lokale middenstand

Uw eigen zaak in de kijker?
Dat kan!

We respecteren uw privacy

We gebruiken technologieën, zoals cookies, om uw surfervaring makkelijker te maken, om socialemediafuncties te bieden en om het verkeer op de website te analyseren. Ook delen we informatie over je gebruik van onze website met onze vertrouwde socialemedia-, en analysepartners.